Een paar weken geleden kwam mijn oudste zoon thuis met zijn rapport. Echt een heel mooi rapport. Ik had ook een 10 minuten gesprek ingepland met de leerkracht. Die vroeg aan ons wat we van het rapport vonden. Ik gaf aan dat ik het echt een mooi rapport vond en dat ik trots was. De leerkracht maakte zich toch zorgen want onze zoon heeft moeite zich te concentreren, blijft niet stilzitten, is steeds aan het praten met andere kinderen enzovoorts. Ze liet het bommetje toch maar even vallen, misschien toch ADHD? Terwijl ik weet van mijn eigen zoon dat deze gewoon gevoelig is voor prikkels en vaak overprikkeld is….
Waarom moet er altijd een label opgepakt worden?
Het riep bij mij direct de reactie op ´Waarom moet er direct een etiket op mijn kind geplakt worden?’. Ik hoor het ook vaak in mijn coachpraktijk. Ouders nemen contact op omdat hun kind niet meekomt op school of omdat andere problemen een rol spelen. Vaak is er door de leerkracht ook al een label genoemd. Ik moet dan vaak denken aan het gedichtje van Marjolein Kool ‘Bij ons op school’ waar alle kinderen iets hebben en dat als je niks hebt als kind je juist zwaar gehandicapt bent. Daaruit blijkt al dat het opplakken van labels schijnbaar steeds normaler is geworden. Kinderen van nu leven in een prestatiemaatschappij en MOETEN zoveel. Van hun ouders, van hun leerkrachten. Terwijl kinderen die niet meekomen of meer ondersteuning nodig hebben misschien gewoon nog niet klaar zijn voor de volgende stap.
Ook al is de intentie van de leerkracht vaak goed, ook scholen moeten presteren en leerkrachten staan enorm onder druk met grote klassen en een lerarentekort. Leerlingen die goed leren wil je als leerkracht graag stimuleren nog beter te worden. Als je echter een kind in de klas hebt wat niet meekomt en achterblijft, wat doe je dan? Vaak sta je als leerkracht machteloos omdat je niet weet aan welke knop je moet draaien. Een label geven is dan makkelijk want dan is er een excuus. Dat deze labels schadelijk kunnen zijn voor de ontwikkeling van het kind op termijn, daar houdt school weinig rekening mee.
Het gemiddelde en de mal
Net zoals het Centrum van Jeugd en Gezin kijkt naar de ontwikkeling van je baby en diens ontwikkeling vergelijkt met het gemiddelde (qua groei en gewicht), vergelijkt ook school je kind met het gemiddelde van de groep. Wij willen elk kind in een ideale mal gieten. Kijken we naar alle knappe koppen die zich bezig houden met ontwikkelingspsychologie, dan is de algemene conclusie dat ieder kind zich ontwikkelt op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo. In de praktijk werkt dat ook zo: het ene kind gaat sneller lopen en het andere kind gaat sneller praten. Als ouder ben je geneigd steeds te kijken hoe je kind het doet vergeleken met kinderen in zijn omgeving. Vaak is er niks aan de hand, het ene kind loopt vooruit met de motoriek en het andere kind ontwikkelt zich cognitief sneller.
Sommige kinderen hebben meer tijd nodig
Sommige kinderen hebben gewoon wat meer tijd nodig om zich te ontwikkelen. Als je van groep 2 naar 3 moet verandert er veel. Van een kringopstelling met veel ruimte voor spelen ga je ineens naar een klassenopstelling met tafels naast elkaar en ben je vooral aan het leren. Dat is een omslag en het tempo van het automatiseren van de letters, het hakken en plakken en het leren lezen ligt enorm hoog. Doordat de kinderen in groep 3 gaan leren zie je bij de herfstsignalering vaak al achterstand ontstaan en die kan je kind dan vaak al niet meer inlopen omdat het tempo zo hoog ligt. Als je dan een kind hebt met een voorkeur voor visueel denken komt de lesstof niet eens binnen. Terwijl er vaak al genoeg signalen zijn in de kleuterklas dat dit kind ‘anders’ leert. Het kind spiegelt letters en cijfers bijvoorbeeld.
Blijf positief naar je kind
Geef je een kind vroegtijdig een label, dan geef je het kind en vooral de omgeving een excuus. Met een label vergroot je de problemen omdat je je focust op de problemen en daardoor niet verder kijkt naar mogelijke oplossingen en wat wel werkt voor je kind. Beperkingen zitten nooit in het kind, maar in de omgeving en hoe deze erop reageert. Dat betekent dat je naar de omgeving van het kind moet kijken en onderwijs moet bieden wat past bij het kind.
Kinderen zijn sponsen en voelen heel veel, zeker als ze zo jong zijn. Het kind hoort (of merkt) zelf ook dat het achterblijft op school. Met alle gevolgen van dien zoals faalangst, druk gedrag, snel boos worden en ga zo maar door. Je kunt een kind niet in de ideale mal gieten en dat zou je ook niet moeten willen, juist diversiteit in de wereld en in de klas is belangrijk.